Patiëntgerichte zorg: een dialoog tussen arts en patiënt

Patiëntgerichte zorg: een dialoog tussen arts en patiënt

De schellen vielen Jan Kremer, hoogleraar in het Radboudumc, van de ogen toen hij in 2001 de zorg aan mensen met vruchtbaarheidsproblemen onderzocht. Het was een omslagpunt in Kremers denken over zorg, en het begin van de aandacht voor patiëntgerichte zorg in Nederland. We spreken hem samen met zijn oud-promovenda en compagnon Dana Huppelschoten, tegenwoordig werkzaam in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, over persoonsgerichte zorg.

Als hoogleraar Voorplantingsgeneeskunde en gynaecoloog leidt prof. dr. Jan Kremer lange tijd het IVF-team aan het Radboudumc, totdat hij zijn focus verlegt naar patiëntgerichte innovatie. Van patiënten kreeg hij te horen dat het artsen zou schorten aan sociale vaardigheden, dat de ontvangen zorg pieken en dalen kende en dat patiëntgegevens op de ene plek wel en op de andere plek niet beschikbaar waren. Opvallend was de roep van patiënten om naast de medische kennis van de arts óók de kracht van de patiënt als ervaringsdeskundige in te zetten. Kremer: “Vanuit dat gedachtengoed ontwikkelden we in 2003 op de afdeling Verloskunde en Gynaecologie van het Radboudumc de digitale IVF-poli, om patiënten meer te betrekken bij hun behandeling en de arts-patiëntrelatie gelijkwaardiger te maken. We waren de eersten in de wereld die mensen online inzage gaven in hun eigen dossier. Vanaf het begin was het een knallend succes. Als arts heb je doorgaans je eigen ideeën over hoe je je werk het best kunt doen en ben je geneigd om vanuit jezelf te denken in plaats van door de ogen van de patiënt. De patiënt als motor van dit initiatief in 2003, bleek echter doorslaggevend voor het succes.”

Belang van context
Onder Jans auspiciën promoveert Dana Huppelschoten in 2014 met een onderzoek naar de effecten van een verbeterprogramma gericht op de patiëntgerichtheid in de fertiliteitszorg. Sindsdien wordt zij in meerdere ziekenhuizen, waaronder het Jeroen Bosch Ziekenhuis, betrokken bij dergelijke projecten. Dana: “Er is vaak sprake van fysiek en psychisch leed als het niet lukt om kinderen te krijgen. Ongewenst kinderloos zijn kan leiden tot angsten en depressies. Of mensen staken de vruchtbaarheidsbehandelingen omdat ze het lichamelijk niet aankunnen. Patiënten zijn daarom enorm gebaat bij zorg die in hun wensen en behoeften voorziet.” Jan: “Dat klopt. Ongewenste kinderloosheid is een emotioneel probleem dat vaak miskend wordt. Het gaat veelal om zeer betrokken, vaak jonge mensen die voor de eerste keer met de zorg in aanraking komen. Waar we rekening mee moeten houden is dat iedereen zijn eigen persoonlijke psychologische, genetische, sociaal-culturele of biomedische context heeft. Kwaliteit van zorg is dus heel persoonlijk. Door te werken met gemiddelde uitkomsten, gaat het persoonlijke er juist weer vanaf. In de oude wereld meet je een concept in de praktijk om te kijken of het gemiddelde goed is. In de nieuwe wereld ga je in de praktijk bepalen wat goed is en vaststellen of het gewerkt heeft. In plaats van de proof of concept neig ik zelf dus meer naar de proof of practice.”

Dialoog als graadmeter
Omdat elke patiënt anders is, spreekt Jan van ‘persoonsgerichte zorg’: “Voorwaarde hierbij is dat de verhouding tussen arts en patiënt anders, persoonsgerichter wordt. De (kwaliteit van) zorg vindt plaats in de dialoog tussen beiden; met elkaar bepaal je wat je wel en niet goed vindt. Deze aanpak zorgt mijns inziens voor een betere, opener, enthousiastere en welwillender relatie tussen arts en patiënt.” Dana: “Dankzij voortschrijdend inzicht komen we regelmatig tot de conclusie dat patiëntgerichte zorg vaak niet in een getal is te vangen; de dialoog tussen arts en patiënt is een betere graadmeter. Daarnaast is het van belang de spreekkamer niet te zien als het domein van de dokter, maar als een ruimte waar arts en patiënt samenkomen.”

Patiëntperspectief met een buddy
Dat het ze aan de Nijmeegse Radboudumc menens is met de persoonsgerichte benadering, blijkt uit de aanpassing van het curriculum met het project ‘Bring Your Own Patiënt’. De studenten hebben ieder een patiënt als ‘buddy’ met wie ze een periode intensief optrekken. Ook consulten en onderzoeken worden gezamenlijk bezocht. In coachgroepen bespreken de studenten vervolgens wat ze hebben geleerd met en van hun patiënt. Dana: “Dat is een grote stap voorwaarts in vergelijking met de communicatietrainingen zoals ik ze nog ken uit de opleiding.” Jan: “Ja, deze leermethode gaat veel verder. In het project staat de ‘attitude’ centraal. Waar de geneeskundestudent voorheen eerst kennis en vaardigheden opdeed en daarna het vak ‘levenshouding’ volgde, draaien we de zaak nu om. Al in het eerste jaar van de opleiding zetten we in op het stimuleren van medemenselijkheid. Studenten wordt geleerd dat ze dit vak gaan doen om mensen te helpen. Door de uiteenlopende omstandigheden van hun buddy’s krijgen ze oog voor de diverse contexten en perspectieven, en leren ze dat er niet één manier van doen is die bij elke individuele patiënt (het best) werkt.” Het belang van deze competentie – het leren luisteren naar de patiënt – kreeg Jan op een presenteerblaadje aangereikt, toen hij een keer college gaf in Amsterdam. Daar kwamen studenten met reacties als: ‘Patiënten die ons gaan vertellen wat we moeten doen? Het moet niet gekker worden, daar studeren we geen geneeskunde voor!’”

Protocollen en richtlijnen
‘C’est le ton qui fait la musique’, zoveel is zeker. In Nederland hebben we volgens Jan nog weleens de paternalistische houding van ‘dat doen wij hier niet’, in plaats van dat we de patiënt proberen te laten begrijpen waaróm het verstandiger is om iets wel of niet te doen. Jan: “Ook zie ik iets te vaak dat het protocol van de gynaecoloog bepaalt wat er moet gebeuren. Een protocol of richtlijn zou ten eerste moeten dienen als informatieverschaffing voor de dialoog, op basis waarvan arts en patiënt samen tot goede besluitvorming komen. Soms zie ik bij jonge artsen dat ze zoveel moeten kennen en kunnen dat ze zich te krampachtig vasthouden aan protocollen en strikt de lijn volgen die wij als artsen hebben uitgezet. Paradoxaal genoeg kunnen oudere artsen juist weer makkelijker afwijken van de protocollen omdat ze inmiddels hebben ervaren dat het allemaal zo zwart-wit niet is.”

Oprechte interesse
Het meest recente patiëntgerichte project van Jan en Dana, thans nog in de pilotfase, is een online advieskliniek voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. Jan: “Behalve handige face-tofaceconsultaties via videogesprekken, waarbij mensen gewoon op hun eigen bank met de arts kunnen spreken, zijn consultatie en behandeling uit elkaar gehaald. Wij geven uitsluitend advies.” Het voordeel? Dana: “Patiënten hebben de garantie dat ze een objectief advies krijgen met het oog op de best mogelijke behandeling.” Jan: “Ik denk dat we ons in Nederland steeds beter kunnen verplaatsten in de situatie van de patiënt. Zolang we ons als zorgprofessionals bescheiden en nieuwsgierig naar de patiënt toe opstellen, komt dat de patiëntwaarden alleen maar ten goede. Ja, met deze twee woorden kun je persoonsgerichte zorg het best samenvatten: bescheidenheid en nieuwsgierigheid.”

Vind je het leuk wat je ziet? Deel met een vriend.